aanhalig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhalig    (hulp, bestand)
  • IPA: /anˈhaləx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ha·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van de stam van aanhalen met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanhaligaanhaligeraanhaligst
verbogen aanhaligeaanhaligereaanhaligste
partitief aanhaligsaanhaligers-

Bijvoeglijk naamwoord

aanhalig

  1. lief doend, geneigd tot toenadering
    • Hij heeft een aanhalige kat. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanhalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.