aanhalig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanhalig (hulp, bestand)
- IPA: / anˈhaləx / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·ha·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aanhalig | aanhaliger | aanhaligst |
verbogen | aanhalige | aanhaligere | aanhaligste |
partitief | aanhaligs | aanhaligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aanhalig
- lief doend, geneigd tot toenadering
- Hij heeft een aanhalige kat.
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aanhalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanhalig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.