aankappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankappen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·kap·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aankappen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankappen
kapte aan
aangekapt
zwak -t volledig
  1. vellen van bomen om de voorraad hout aan te vullen
  2. tegen elkaar stoten

Gangbaarheid

  • Het woord 'aankappen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.