aankomend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aankomend (hulp, bestand)
- IPA: / aŋˈkomənt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·ko·mend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aankomend | ||
verbogen | aankomende | ||
partitief | aankomends | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aankomend
- aanstaand
- Hij zou wel eens de aankomende voorzitter van onze vereniging kunnen zijn.
- Aanstaande woensdag komen mijn kinderen eten.
- opgroeiend
- Hij was een jong en veelbelovend aankomend talent.
Uitdrukkingen en gezegden
[1] Aankomend minister van Buitenlandse Zaken.
Vertalingen
aankomend minister van Buitenlandse Zaken
|
Werkwoord
vervoeging van: | aankomen |
verbogen vorm: | aankomende |
aankomend
- onvoltooid deelwoord van aankomen
Gangbaarheid
- Het woord aankomend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aankomend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.