aanmaker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanmaker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanmakər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanmaken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord aanmaker aanmakers
verkleinwoord aanmakertje aanmakertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanmakerm

  1. (beroep) de persoon die aanmaakt

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanmaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.