aanmodderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanmodderen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanmɔdərə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·mod·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanmodderen
modderde aan
aangemodderd
zwak -d volledig

Werkwoord

aanmodderen

  1. planloos te werk gaan, halfslachtig te werk gaan
     Na een aantal jaren aanmodderen gingen we uiteindelijk naar een gespecialiseerde kliniek in het West- Duitse Frankfurt am Main waar mama werd ingepland voor een speciale operatie.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanmodderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.