aanpersen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanpersen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·per·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aanpersen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanpersen
perste aan
aangeperst
zwak -t volledig
  1. met een pers samendrukken

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanpersen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.