aanrukken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrukken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanrʏkə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ruk·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanrukken
rukte aan
aangerukt
zwak -t volledig

Werkwoord

aanrukken

  1. komen
  2. aanrukken op: naderen

Gangbaarheid

  • Het woord aanrukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.