aanschijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanschijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈansxɛin/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·schijn
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gelaat’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • Naamwoord van handeling van aanschijnen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aanschijn -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetaanschijno

  1. uiterlijk, aangezicht

Gangbaarheid

  • Het woord aanschijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.