aanspannen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanspannen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanspɑnə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanspannen
spande aan
aangespannen
zwak -d


gemengd

volledig

Werkwoord

aanspannen

  1. overgankelijk voorspannen
    • Toen het hard begon te waaien moesten we de scheerlijnen van de tent extra aanspannen. 
  2. overgankelijk (een rechtszaak) beginnen
    • Als u niet binnen 8 dagen betaalt moet ik een rechtszaak tegen u aanspannen. 
     De keiharde bewijzen waarmee ik een rechtszaak kan aanspannen tegen de verantwoordelijke hiervoor ontbreken.[1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • Tegen iemand een rechtszaak aanspannen
een rechter een uitspraak laten doen in een conflict
  De keiharde bewijzen waarmee ik een rechtszaak kan aanspannen tegen de verantwoordelijke hiervoor ontbreken. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord aanspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.