aantikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aantikken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈantɪkə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·tik·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aantikken
tikte aan
aangetikt
zwak -t volledig

Werkwoord

aantikken

  1. (sport) overgankelijk iemand of iets even verplicht tikken
  2. (sport) overgankelijk de finishlijn halen; het net bereiken van een bepaalde waarde
     Sinds die ochtend stijgt het kwik en tegen de middag zal het naar verwachting de dertig graden aantikken.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aantikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.