aanvrager

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvrager    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvraɣər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vra·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanvragen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvrager aanvragers
verkleinwoord aanvragertje aanvragertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanvragerm

  1. iemand die een verzoek doet
    • De aanvragers van de subsidie moeten een uitgebreide uitleg geven waarvoor ze de subsidie nodig hebben. 
    • De aanvrager van een uitkering moet een aantal officiële documenten meebrengen. 
     Daardoor komt een aanvrager niet in aanmerking, tenzij de gepleegde misdaad betrekkelijk onbeduidend is en verband houdt met het probleem rond de seksuele identiteit.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanvrager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.