aanvullend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvullend    (hulp, bestand)
  • IPA: /aɱˈvʏlənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·vul·lend
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanvullend
verbogen aanvullende
partitief aanvullends--

Bijvoeglijk naamwoord

aanvullend

  1. die of dat aanvult
    • Als je bij dat standpunt argumenten geeft, is dat een aanvullende werkzaamheid. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: aanvullen
verbogen vorm: aanvullende

aanvullend

  1. onvoltooid deelwoord van aanvullen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvullend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.