aanwijzer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwijzer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱwɛizər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanwijzer aanwijzers
verkleinwoord aanwijzertje aanwijzertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanwijzerm

  1. iemand die aanwijst
  2. voorwerp waarmee men kan aanwijzen of dat iets aanwijst
  3. (wiskunde) exponent
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.