aanwijzer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanwijzer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱwɛizər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanwijzer | aanwijzers |
verkleinwoord | aanwijzertje | aanwijzertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanwijzer m
Verwante begrippen
- indicateur
- [2] cursor
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aanwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanwijzer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.