aanzwepen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanzwepen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·zwe·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aanzwepen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanzwepen
zweepte aan
aangezweept
zwak -t volledig
  1. van paarden: met de zweep aansporen
  2. van mensen: aansporen, stimuleren, opjagen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanzwepen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.