aartskanselier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aartskanselier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aarts·kan·se·lier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aartskanselier aartskanseliers
verkleinwoord aartskanseliertje aartskanseliertjes

Zelfstandig naamwoord

deaartskanselierm

  1. (Rooms-Katholieke Kerk) grootkanselier van het pauselijk hof

Gangbaarheid

  • Het woord 'aartskanselier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.