abaja
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abaja (hulp, bestand)
- IPA: / aˈbaja / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aba·ja
Woordherkomst en -opbouw
- van Arabisch عَبَايَة (abaja)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abaja | abaja's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de abaja v / m
- (kleding) wijd vallend, vaak donker gekleurd gewaad dat het hele lichaam vanaf de schouders bedekt, vooral gedragen door islamitische vrouwen
- De Middelburgse hecht veel waarde aan de tradities en cultuur van de Saoediërs. Op het werk draagt het personeel een abaja. De lange, wijde zwarte overjurk, die ze te voorschijn haalt en aantrekt, werkt heel verhullend, de taille toont niet meer. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'abaja' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abaja" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Linssen, M."'Westerlingen klagen maar' Verpleegster heeft weinig op met collega's in Saoedi-Arabië" in: Trouw jrg. 48 nr. 14062 (24 augustus 1990); p. 2 kol. 4; geraadpleegd 2018-10-16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
abajar |
abaja
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.