abire

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /a.ˈbiː.rɛ/
Woordafbreking
  • ab·i·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van īre met het voorvoegsel ab- (of met het achtervoegsel -ire)
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
ăbīre ăbĕo ăbīvi/ăbĭi ăbĭtum
onregelmatig volledig

Werkwoord

ăbīre

  1. weggaan, gaan, vertrekken
  2. overgaan (in), veranderen (in)
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.