weggaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weggaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛxan/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈʋɛ.χan/
    • (Limburg): /ˈwɛ.ɣaːn/
Woordafbreking
  • weg·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weggaan
ging weg
weggegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

weggaan

  1. ergatief zich ergens vandaan begeven
    • We moeten nu echt weggaan, anders komen we niet meer op tijd. 
  2. ergatief uitgaan, feesten
    • Wilde jij vanavond nog weggaan? 
  3. ergatief uit een relatie stappen
    • De vriendin van de buurman is gisteren bij hem weggegaan. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weggaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.