abjurar

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ab·ju·rar

Werkwoord

abjurar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abjurar
abjuraba
abjurado
volledig
  1. onovergankelijk afzweren, verloochenen, verzaken aan, afvallig zijn
  2. overgankelijk afzweren, verloochenen, verzaken
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.