abjurar
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- ab·ju·rar
Werkwoord
abjurar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abjurar |
abjuraba |
abjurado |
volledig |
- onovergankelijk afzweren, verloochenen, verzaken aan, afvallig zijn
- overgankelijk afzweren, verloochenen, verzaken
Synoniemen
- [1] apostatar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.