verzaken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verzaken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·za·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich afkeren, afvallig worden’ voor het eerst aangetroffen in 776 [1]
  • afgeleid van zaken met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzaken
verzaakte
verzaakt
zwak -t volledig

Werkwoord

verzaken [3]

  1. overgankelijk een plicht niet nakomen, verzuimen, verloochenen
     Net zoals het onmogelijk was geweest zijn plicht te verzaken als spoorwegbouwer op de Hardangervidda om te proberen rijk te worden.[4]
  2. overgankelijk bij het kaartspel: een troef of kleur niet bekennen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verzaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.