abogado

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /a.bo.ˈɡa.do/ [aβoˈɣaðo]
Woordafbreking
  • a·bo·ga·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit Latijn advocatus lett. “(hij) die opgeroepen wordt (om bijstand te verlenen)”. [1]
enkelvoud meervoud
abogado abogados

Zelfstandig naamwoord

abogado m

  1. (beroep) advocaat
  2. (religie) een specialist van het kerkelijk recht die betrokken is bij de procedures omtrent de heilig- of zaligverklaring van de Katholieke Kerk, ook wel de promotor fidei geheten.

Werkwoord

vervoeging van
abogar

abogado

  1. voltooid deelwoord (participio) van abogar

Verwijzingen

  1. Weblink bron abogado in: Diccionario de la lengua española, Vigésima tercera edición (2014), Real Academia Española op rae.es
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.