abominabel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  abominabel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑbomɪˈnabəl/
Woordafbreking
  • abo·mi·na·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afschuwelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen abominabelabominabelerabominabelst
verbogen abominabeleabominabelereabominabelste
partitief abominabelsabominabelers-

Bijwoord

en

Bijvoeglijk naamwoord

abominabel

  1. bijzonder slecht
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord abominabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.