aborre

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈɑˌbɒːɒ /
Woordafbreking
  • a·bor·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Ouddeense zelfstandige naamwoord aghborre
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   aborre     aborren     aborrer     aborrerne  
genitief   aborres     aborrens     aborrers     aborrernes  

Zelfstandig naamwoord

aborre, g

  1. (straalvinnigen) Perca fluviatilis , baars
Hyperoniemen

Verwijzingen

    Zweeds

    Zelfstandig naamwoord

    aborre

    1. verouderde spelling of vorm van abborre tot 1874
    onbepaalde mannelijke vorm nominatief enkelvoud

    Verwijzingen

    • SAOL i Projekt Runeberg
    • Svenska Akademiens ordlista över svenska språket (SAOL)
      • DALIN (1850-53): abborre → aborre, m
      • SAOL 1 (1874): aborre, m, heden → g
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.