fisk

Deens

  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈfesg /
Woordafbreking
  • fisk
Naar frequentie 1155
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fisk     fisken     fisk     fiskene  
genitief   fisks     fiskens     fisks     fiskenes  

Zelfstandig naamwoord

fisk, g

  1. (dierkunde) vis
    «Som frisk som en fisk
    Zo fris als een vis.
    «Da ett skole til fisk svømmende.»
    Daar zwemmen een school vissen.
    «Jeg har fanget en fisk
    Ik heb een vis gevangen

Zelfstandig naamwoord

fisk

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van fisk

Verwijzingen

    Faeröers

    Woordafbreking
    • fisk

    Zelfstandig naamwoord

    fisk

    1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van fiskur

    IJslands

    Woordafbreking
    • fisk
    Naar frequentie 3928

    Zelfstandig naamwoord

    fisk

    1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van fiskur
      «Ég borða fisk í morgunmat.»
      Ik eet vis als ontbijt.

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / fisk /
    Woordafbreking
    • fisk
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse woord fiskr, dat uit het Frans komt met oorsprong van het Latijnse naamwoord pisces
    Naar frequentie 1338

    Werkwoord

    fisk

    1. gebiedende wijs bedrijvende vorm van fiske
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   fisk     fisken     fisker     fiskene  
    genitief   fisks     fiskens     fiskers     fiskenes  

    Zelfstandig naamwoord

    fisk, m

    1. (dierkunde) vis
      «Rens fisken for skinn og ben.»
      Zuiver de vis van huid en graten.
      «Norge er tredje største eksportnasjon av fisk i verden, etter Kina og Thailand, med een fiskeeksport på rundt 30 milliarder kroner.»
      Noorwegen is na China en Thailand het op twee na grootste exportland van vis ter wereld, met een visexport van ongeveer 30 miljard NOK.
    Hyponiemen
    Afgeleide begrippen
    Verwante begrippen

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / fisk /
    Woordafbreking
    • fisk
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse woord fiskr, dat uit het Frans komt met oorsprong van het Latijnse naamwoord pisces

    Werkwoord

    fisk

    1. gebiedende wijs bedrijvende vorm van fiska
    Schrijfwijzen

    fisk

    1. gebiedende wijs bedrijvende vorm van fiske
    Schrijfwijzen
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   fisk     fisken     fiskar     fiskane  

    Zelfstandig naamwoord

    fisk, m

    1. (dierkunde) vis
    Hyponiemen
    Afgeleide begrippen
    Verwante begrippen

    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid:  fisk    (hulp, bestand)
    Woordafbreking
    • fisk
    Naar frequentie 1526
    fisks enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     fisk     fisken     fiskar     fiskarna  
      genitief     fisks     fiskens     fiskars     fiskarnas  

    Zelfstandig naamwoord

    fisk, g

    1. (dierkunde) vis
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.