abrazar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: [aβra'θar ]
Woordafbreking
  • a·bra·zar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abrazar
abrazaba
abrazado
volledig

Werkwoord

abrazar

  1. overgankelijk omarmen
  2. omhelzen, aannemen
  3. omvatten
  4. aanhangen, (van mening)
  5. volgen
Verwante begrippen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.