abrazo

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /aˈβɾaθo/, /aˈβɾaso/
Woordafbreking
  • a·bra·zo
enkelvoud meervoud
abrazo abrazos

Zelfstandig naamwoord

abrazo m

  1. knuffel
  2. omarming, omhelzing
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
abrazar

abrazo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abrazar
vervoeging van
abrazarse

abrazo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abrazarse

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.