abreviar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abreviar
abreviaba
abreviado
volledig

Werkwoord

abreviar

Woordafbreking
  • a·bre·viar
  • onovergankelijk
  1. bespoedigen, voortmaken, opschieten, haasten
  • overgankelijk
  1. (taalkunde) afkorten, inkorten, verkorten, abbreviëren
Synoniemen
  • [1] compendiar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.