absurditeit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  absurditeit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ab·sur·di·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ongerijmdheid’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
  • afgeleid van absurd met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord absurditeit absurditeiten
verkleinwoord absurditeitje absurditeitjes

Zelfstandig naamwoord

deabsurditeitv [3]

  1. dwaasheid
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord absurditeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.