adept

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  adept    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • adept
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ingewijde’ voor het eerst aangetroffen in 1660 [1]
  • Afkomstig van het Latijnse adeptus [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord adept adepten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deadeptm

  1. ingewijde in de geheimen van een kunst of wetenschap van een sekte; in het bijzonder beoefenenaar der alchemie

Gangbaarheid

  • Het woord adept staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  adept (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈædɛpt/
  • SAMPA: /"{dEpt/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Franse adepte.
stellend vergrotend overtreffend
adeptmore adeptmost adept

Bijvoeglijk naamwoord

adept

  1. bedreven, bekwaam
  2. deskundig
Afgeleide begrippen
  • adeptness
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.