afbladeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afbladeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·bla·de·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afbladeren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afbladeren
bladerde af
afgebladerd
zwak -d volledig
  1. verliezen van bladeren van een boom of plant
  2. bladsgewijs loslaten van schilfers van iets dat uit laagjes is opgebouwd
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afbladeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.