afbrokkeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afbrokkeling (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·brok·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afbrokkelen met het achtervoegsel -ing[1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | afbrokkeling | afbrokkelingen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afbrokkeling v
- het kleiner worden doordat er steeds een stuk vanaf breekt
- De resultaten uit dit onderzoek wijken af van een peiling die tv-programma EenVandaag eerder deze week publiceerde. Daarin was volgens de onderzoekers sprake van een afbrokkeling van het draagvlak voor de traditionele Zwarte Piet. Nu zou nog slechts 68 procent van de Nederlanders geen verandering willen van Zwarte Piet. Het EenVandaag-onderzoek stoelt op een peiling onder mensen die zichzelf aanmelden.[2]
- Brexit dwingt de Europeanen om de rijen te sluiten en meer verwatering en afbrokkeling te voorkomen. In het grimmige internationale klimaat van nu leidt dit onherroepelijk tot de vraag: gaan we elk ons weegs, of staan we gezamenlijk voor de rechtsstaat en de democratie?[3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afbrokkeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bas Blokker 24 november 2017 Steun voor Zwarte Piet neemt heel langzaam af
- ↑ NRC Caroline de Gruyter 7 oktober 2017 Waarom Brexit de EU minder flexibel maakt
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.