afdienen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdienen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·die·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afdienen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdienen
diende af
afgediend
zwak -d volledig
  1. (voeding) het leegmaken van de tafel na de maaltijd
    • Ja, Tilleke, nu moogt ge alles afdienen; nee, schenk toch nog maar een kopje in. [2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord afdienen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.