afdruipen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdruipen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑvdrœypə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈɑfdrœʏpə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɑfdrœːpə(n)/
Woordafbreking
  • af·drui·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdruipen
ˈɑfdrœʏpə(n)
droop af
dropˈɑf
afgedropen
ˈɑfxəˈdropə(n)
klasse 2 volledig

Werkwoord

afdruipen

  1. ergatief het geleidelijke proces waarmee aangehecht vocht van een vast oppervlak valt
    • Het zeepsop droop langzaam van de borden af. 
  2. ergatief smadelijk weggaan
    • Er zat na die onverwacht felle tegenstand niet veel anders op dan af te druipen. 

Gangbaarheid

  • Het woord afdruipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.