afflict

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  afflict (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /əˈflɪkt/
vervoeging
onbepaalde wijs to  afflict 
he/she/it  afflicts 
verleden tijd  afflicted 
voltooid
deelwoord
 afflicted 
onvoltooid
deelwoord
 afflicting 
gebiedende wijs  afflict 

Werkwoord

afflict

  1. overgankelijk deren, bezeren, schade toebrengen aan
    «Nothing could afflict him.»
    Niets kon hem deren.
  2. overgankelijk kwellen, teisteren
  3. overgankelijk onrustig maken, verontrusten
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.