afkoping

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afkoping    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·ko·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afkoping afkopingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deafkopingv

  1. het door betaling van geld zorgen dat een verplichting wordt kwijtgescholden
    • Bij ING werken ruim 51.000 mensen, van wie 13.000 in Nederland. Vorig jaar draaide het een winst van 5 miljard euro. Sinds het nieuws over de afkoping vorige week bekend werd, daalde de koers een geringe 3 procent. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'afkoping' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.