aflegging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aflegging    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aflegging afleggingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deafleggingv

  1. het afstand doen van iets
  2. het geven van iets
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord aflegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.