aflojar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aflojar
aflojaba
aflojado
volledig

Werkwoord

aflojar

Woordafbreking
  • a·flo·jar
  • onovergankelijk
  1. verzwakken, verslappen
  2. inbinden, zich matigen
Synoniemen
  1. doen verzwakken, doen verslappen
  2. vieren, losser maken (v. kabel of touw)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.