matigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  matigen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘temperen’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
  • Afgeleid van matig met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
matigen
matigde
gematigd
zwak -d volledig

Werkwoord

matigen

  1. overgankelijk minder uitbundig of extreem optreden
    • Hij heeft zijn kritiek inmiddels flink gematigd. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord matigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.