inbinden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inbinden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪmbɪndə/
Woordafbreking
  • in·bin·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inbinden
bond in
ingebonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

inbinden

  1. overgankelijk door stevige omwikkeling bijeenhouden
    • Bind voorlopig dat verwonde been maar stevig in. 
  2. overgankelijk losse geschriften tot een enkel boekwerk verwerken
    • Ik heb de losse nummers van dit jaar in laten binden. 
  3. inergatief minder heftig tekeergaan
    • Na die kordate afwijzing heeft hij toch aardig ingebonden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inbinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.