afrijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afrijgen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·rij·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afrijgen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afrijgen
reeg af
afgeregen
klasse 1 volledig
  1. een kledingstuk van het lichaam verwijderen dat met een koord vastgemaakt is
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afrijgen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.