afrijzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afrijzen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·rij·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afrijzen
rees af
afgerezen
klasse 1 volledig

Werkwoord

afrijzen [1]

  1. (van personen) opstaan en zich verwijderen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afrijzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.