afronding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afronding    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfrɔndɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·ron·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afronding afrondingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deafrondingv

  1. het afronden
  2. het afmaken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] afrondingsmal

Gangbaarheid

  • Het woord afronding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.