afroven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afroven    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·ro·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afroven [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afroven
roofde af
afgeroofd
zwak -d volledig
  1. iets van iemand stelen
  2. een heel gebied leegroven

Gangbaarheid

  • Het woord 'afroven' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.