afschoffelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afschoffelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·schof·fe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afschoffelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afschoffelen
schoffelde af
afgeschoffeld
zwak -d volledig
  1. met een schoffel afsnijden van de wortels van een onkruid
  2. met een schoffel verwijderen
  3. het voltooien van het schoffel werk
  4. langzaam naar beneden schuifelen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afschoffelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.