afstekken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afstekken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·stek·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afstekken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afstekken
stekte af
afgestekt
zwak -t volledig
  1. afstikken

Gangbaarheid

  • Het woord 'afstekken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.