aftappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aftappen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑftɑpə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·tap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftappen
tapte af
afgetapt
zwak -t volledig

Werkwoord

aftappen

  1. overgankelijk ergens iets van afnemen, gewoonlijk een vloeistof
    • Het aftappen van het bloed ging pijnloos. 
  2. overgankelijk, (telecommunicatie) door middel van het plaatsen van afluisterapparatuur informatie verkrijgen uit gesprekken die andere mensen voeren
    • Het gesprek werd stiekem afgetapt. 

Gangbaarheid

  • Het woord aftappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.