afvillen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvillen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·vil·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afvillen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afvillen
vilde af
afgevild
zwak -d volledig
  1. een dier van zijn gehele huid ontdoen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afvillen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.