afwegen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfweɣə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- af·we·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en wegen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwegen |
woog af |
afgewogen |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
afwegen
- overgankelijk het ene belang vergelijken met het andere
- Deze zaken dienen nauwkeurig afgewogen te worden.
- ▸ Soms moet je eerst handelen en daarna pas afwegen.[1]
- overgankelijk een bepaalde massa door weging afzonderen
- Er werd 50 milligram afgewogen en opgelost in zwavelzuur.
Gangbaarheid
- Het woord afwegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwegen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.