agrupar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
agrupar
agrupaba
agrupado
volledig

Werkwoord

agrupar

  • overgankelijk
  1. groeperen, rangschikken, in groepen verenigen
    «Ana agrupa a las chicas»
    Ann groepeert de meisjes
  2. samenvoegen, bij elkaar zetten
    «Juan agrupa las flores rojas»
    Jan schikt de rode bloemen samen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.