groeperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  groeperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groe·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
groeperen
groepeerde
gegroepeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

groeperen

  1. overgankelijk in groepen stellen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord groeperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.