groeperen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: groeperen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- groe·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
groeperen |
groepeerde |
gegroepeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
groeperen
- overgankelijk in groepen stellen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- groepage, groepeerder, groepering, hergroepering
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord groeperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "groeperen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.